régencestijl (zn. m.) link
Stijl waarvan de benaming verband houdt met het regentschap van Philippe d’Orléans (1715-1723), neef van Lodewijk XIV*, tijdens de minderjarigheid van Lodewijk XV. De wortels van deze stijl liggen in de jaren 1690, wanneer een tendens van lichtheid en geraffineerde elegantie de pompeuze en strenge Lodewijk XIV-stijl verjongt. Hij duurt tot 1730 en gaat daarna over in de rococo*, waarvan hij de grillige fantasie nog niet deelt. Vandaar dat de régencestijl vaak wordt beschouwd als een overgangsstijl. De vormentaal put uit het repertorium van de Lodewijk XIV-stijl, en wordt onder meer getypeerd door trofeeën*, palmetten*, symmetrische ribbels*, bloemen en lofwerk, arabesken* (geherinterpreteerd door Jean Bérain) en meer in het bijzonder door het motief* van de schelp en van de rocaille*. Men treft er ook de gebloemde ondergronden aan die hun opgang maakten aan het einde van de Lodewijk XIV-stijl en die tot het begin van de Lodewijk XV-stijl* of de rococo* zouden voorkomen. De symmetrie houdt aan, maar de strakke vormen van de Lodewijk XIV-stijl worden golvend, soepeler en lichter (Bazin, 1976, p. 304 ; Wodon, 1998, p. 26-27).
....

Illustratie:
Project van neo-régenstijl behangpapier, onbekende auteur.
Waterverf op papier, 1891-1910 ca.
Afkomst Sint-Jans-Molenbeek, firma Bosquet.
Sint-Jans-Molenbeek, La Fonderie, Brussels Museum voor Arbeid en Industrie.
© KIK-IRPA, Brussel (X015214)