barok (zn. m. / v. / o.) link
De term barok is afgeleid van het Portugese woord barocco, wat ‘onregelmatige parel*’ betekent. De barok is een kunststroming die is ontstaan in Rome op de overgang van de 16de naar de 17de eeuw, en die over heel Europa en daarbuiten navolging vond. Hij ontwikkelt zich in de loop van de 17de eeuw en loopt door tot het begin van de 18de eeuw, waarna hij overgaat in de rococo*. Nauw verbonden met de contrareformatie, is de barok erop gericht om het oppergezag van het katholieke geloof te bevestigen en om de gelovigen te overtuigen van de grootsheid ervan. Op vormelijk vlak is de barok erfgenaam van het maniërisme en de renaissance, waarvan hij zich onderscheidt door de theatraliteit en de scenografie (illusie, enscenering, trompe-l’oeil), het streven naar beweging (onevenwicht, instabiliteit, dynamiek, slingerlijnen, draaiingen, beweging), de pracht en praal van het decor en van de materialen (pralerij, overvloed, overladenheid), de weelde en de levendigheid van vormen, alsook de kleurcontrasten en het spel met licht. Oorspronkelijk een bouwstijl, manifesteert de barok zich in alle kunsttakken, en streeft hij naar een synthese van de kunsten (architectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst, sierkunsten). In het domein van de sierkunsten wordt zijn vormentaal getypeerd door weelderige plantenmotieven (bloemen, acanthussen*, palmetten*, rankwerk*, guirlandes*, hoorns des overvloeds*), maar ook door antropomorfe elementen (putti*, mascarons*), bolle cartouches*, schelpmotieven, trofeeën*, etc., en put hij tevens uit het exotische (zie chinoiserieën*). De barok kent in zijn diverse verspreidingsgebieden een grote variëteit aan vormelijke uitdrukkingsmiddelen. In het Frankrijk van Lodewijk XIV* neemt de barok kenmerken over van het classicisme, hoewel hij lange tijd werd gedefinieerd als tegenhanger ervan. Nochtans zijn classicisme en barok in werkelijkheid geen tegengestelde stromingen, maar slaagden ze erin om harmonisch samen te leven, en verschillen ze slechts in hun mate van rationaliteit, beweging en exuberantie. Aangezien het behangpapier pas in de 18de eeuw tot ontwikkeling kwam, manifesteert de barokstijl zich in dit domein slechts later, als 19de-eeuwse neobarokke* herinterpretatie. Deze vindt dan zijn inspiratie in het baroktextiel, zoals damast*, lampas*, fluweel* en zijde*, bestikt met gesofisticeerde en levendige patronen die vaak bestaan uit exotische bloemen, stengels en lofwerk waarin dieren, putti en architecturale decorelementen zijn verwerkt (Bazin, 1976, p. 12 ; Bottineau, 1986, p. 5, 27, 47, 82 ; Gruber & Arizzoli-Clémentel, 1994, p. 11-13 ; Minguet, 1966, p. 118-120 ; Riley & Bayer, 2004, p. 76-79).
....

Illustratie:
Papier peint néo-baroque, manufactuur Everaerts-Fizenne.
Blokdruk op behangpapier, 1855.
Brussel, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis.
© KIK-IRPA, Brussel (X034985)